Auteur: Birgit Albertsmeier
Veel bedrijven verkopen hulpstoffen om de bodem vruchtbaarder te maken, bijvoorbeeld mycorrhiza, bodemmineralen, EM en andere bacteriënmengsels. Deze hulpstoffen hebben op sommige bodems veel effect en op andere weinig.
Het kan echter ook anders: Compost en compostextract zijn met een beetje vakkennis gratis en eenvoudig zelf te maken. Als je dan ook nog kennis hebt van het herkennen van het bodemleven onder de microscoop, heb je al het gereedschap in handen om de bodemvruchtbaarheid controleerbaar op peil te brengen.
Schimmels terug in de grond
Uitspoeling van nutriënten is een groot probleem; zowel landbouw als bodem en oppervlaktewater hebben eronder te lijden. Schimmels zouden de uitspoeling van nutriënten kunnen voorkomen, omdat ze veel nutriënten in het weefsel van hun zwamvlok (netwerk van schimmeldraden) opnemen. Sommige schimmels hebben zelfs extra opslagmogelijkheden voor bepaalde mineralen.
Schimmels vormen met hun zwamvlok een netwerk in de poriën van de grond, waardoor ze verdichting van de grond tegengaan. Aan de groeipunten van de schimmeldraden scheiden ze zuren af waarmee voedingsstoffen uit het organische materiaal en de minerale bodemdeeltjes opgelost worden. De schimmel gebruikt deze nutriënten om te groeien. Door hun lengte kunnen schimmels ook houtachtige substanties (lignine) afbreken waar kleinere organismen moeite mee hebben.
Volgens Elaine Ingham, bodem-microbioloog en pleitbezorger voor een herstel van het bodemleven, hebben alle planten een zekere hoeveelheid goedaardige schimmels in hun wortelbereik nodig om optimaal te kunnen groeien. Hoe groot dit aandeel is ten opzichte van het aandeel bacteriën verschilt per plant. De plaats van de plant in de ecologische successie bepaald welke verhouding tussen schimmels en bacteriën optimaal is voor een gezonde groei.
De bodemvruchtbaarheid wordt niet alleen bepaald door de aanwezigheid van schimmels, maar door het complete bodemvoedselweb van bacteriën, schimmels, protozoa, nematoden, microgeleedpotigen en niet-microscopische organismen zoals wormen en grotere dieren. Dit bodemvoedselweb zorgt ervoor dat de nutriënten die zijn opgeslagen in bacteriën, schimmels en de andere organismen ter beschikking van de planten komen en dat geen een van de groepen organismen de overhand krijgt.
Behalve in bosgrond vind je in de meeste bodems voornamelijk bacteriën en soms een amoebe of een goedaardige nematode. Bodemgebonden ziekten kunnen de overhand nemen, omdat er geen concurrentie is om de in de bodem aanwezige plaats en voeding. Als deze plagen worden bestreden zijn ze vaak snel terug. Wel zijn dan nog meer van de eventueel aanwezige goedaardige organismen verdwenen met als gevolg een lagere diversiteit en nog grotere kwetsbaarheid van de bodem.
Met behulp van schimmelgedomineerde compost of compostextract is het mogelijk om de schimmels terug in de grond te brengen. Het beste kan je vooraf met de microscoop bepalen wat er ontbreekt in het bodemvoedselweb en wat er in de compost aanwezig is. Na 2-3 weken kan er al een controle plaatsvinden of het gelukt is om het aantal schimmels (en andere micro-organismen) in de grond te verhogen. Met goede compost lukt dit in de meeste gevallen gemakkelijk.
Een optimale compost bevat naast bacteriën en schimmels ook de nodige aantallen protozoa en nematoden. De overige onderdelen van het bodemvoedselweb moeten in de loop van de tijd zelf komen aanwaaien.
Compost kopen of zelf maken?
In Nederland kan je schimmelgedomineerde compost kopen. Dat is prettig om mee te beginnen, omdat het even kan duren voordat je het maken van schimmelgedomineerde compost in de vingers hebt. Ook het verzamelen van de juiste ingrediënten neemt wat tijd. Zelfgemaakte compost heeft echter een veel hogere diversiteit aan organismen. Een hogere diversiteit kan veel meer ecologische niches vullen en heeft daarom de voorkeur. Zelfgemaakte compost bevat meestal ook hogere aantallen protozoa en nematoden dan gekochte compost.
Schimmels kweken
Schimmels hebben een voorkeur voor materiaal met een hoog gehalte aan koolstof (ten opzichte van het stikstofgehalte). Herfstbladeren (in tegenstelling tot groene bladeren) en houtig materiaal zijn hier uitstekende voorbeelden van. Herfst en winter zijn goede momenten om te verzamelen wat op andere momenten in het jaar amper beschikbaar is.
Verzamel deze herfst een mengsel van gevallen blad van verschillende bomen en bewaar dit in een draadkorf. Zorg dat het blad redelijk nat is, omdat droog blad niet verteerd. Eiken, beuken en walnotenblad verteert zeer langzaam en moet daarom zijn gemengd met blad wat makkelijker verteert. Dit blad kan later worden gebruikt op de composthoop of om tijdens de winter ongebruikte bedden mee af te dekken (resten in het voorjaar composteren).
Als je aan houtsnippers kunt komen is het zeer de moeite waard om ook hier een hoop van aan te leggen. Gebruik ook hier liefst weer hout van verschillende bomen en struiken. Dit is je schimmelkwekerij, die na verloop van tijd voor een mooie diversiteit aan schimmels kan zorgen.
Je hebt 60-80% materiaal met een hoog koolstofgehalte nodig bij het opzetten van een composthoop met als doel schimmelgedomineerde compost. De overige 20-40% materiaal met een gemiddeld en hoger stikstofgehalte gebruik je om de andere micro-organismen te kweken. De materialen met een gemiddeld stikstofgehalte zijn materialen die vaak gecomposteerd worden (onkruid, groente afval, gras). Een hoog stikstofgehalte vindt zich in mest en vlinderbloemigen voordat ze bloeien. Een grotere verscheidenheid aan materiaal zorgt voor een grotere diversiteit aan micro-organismen.
Het is belangrijk dat de compost niet te nat is, omdat in de compost dan gauw een zuurstofgebrek ontstaat, waardoor schimmels meestal snel verdwijnen. De schimmels zullen niet goed groeien of in een ruststadium gaan als de compost te droog is. Let op, compost met stikstofrijk materiaal kan heet worden en moet omgeschept worden voordat er in de hoop een zuurstofgebrek ontstaat.